woensdag 5 januari 2011

Bloed in Alexandrië

ALEXANDRIË – Happy New Year. Met knipperende lichtjes omgeven letters accentueren deze wens. Schuin ertegenover de Koptische Sint Marcus en Petruskerk in Alexandrië. Maar het nieuwe jaar is voor christenen in Egypte helemaal niet gelukkig begonnen. Minstens 25 doden en bijna 200 gewonden dit weekeinde. En de relatie tussen moslims en christenen wordt met de dag slechter.

Als het in Nederland twaalf uur is geworden, breng ik een toast uit op het nieuwe jaar. In Egypte wordt dit niet echt gevierd. En al helemaal niet met vuurwerk.

Van de explosie in Alexandrië weet ik op dat moment nog niet. Even later wekt de telefoon me uit mijn gemijmer. Een vriend uit Alexandrië belt me. Niet om me een goed Nieuwjaar te wensen. Opgewonden schreeuwt hij dat hij in de kerk was. „Er was opeens een enorme knal, paniek, bloed, overal bloed… Je moet onmiddellijk hierheen komen. Dit moet je de wereld laten zien!” De verbinding valt weg.

Een uur later zit ik met een Franse en een Duitse journalist en een Engelse fotografe in de auto naar Alexandrië. Inmiddels hebben we van collega’s in Alexandrië de eerste verslagen van de aanslag op de kerk gehoord. We zitten er verslagen en verbijsterd bij. Vol met vragen en nerveus komen we in de stad aan.

Inmiddels is de wijde omgeving van de kerk afgezet door de politie. We moeten te voet verder. Het geluid van loeiende sirenes en het geschreeuw van mensen wijzen ons de weg. Als we de straat waar de kerk staat in willen lopen, komen we meteen terecht in een ware veldslag. Stenen en stukken hout vliegen ons om de oren. We vluchten een zijstraatje in om. Twee straatjes verderop zitten tientallen mannen met bebloede hoofden. Ze zijn geraakt tijdens de schermutselingen tussen moslims, christenen en de politie.

Verschrikkelijke ramp

Wanneer we uiteindelijk in de buurt van de kerk komen, tref ik mijn vriend aan, met verwilderde ogen. Zijn pak zit onder het bloed. Hij en vele anderen lopen al uren met gewonden te sjouwen. Hoewel ambulances af en aan rijden, duurt het zeer lang voor alle gewonden zijn afgevoerd. Veel van de gewonden zijn met privéauto’s naar ziekenhuizen gebracht. Ik wil proberen dichter bij de kerk te komen, maar de politie laat niemand –dus ook geen pers– door. Mijn Alexandrijnse vriend wenkt ons hem te volgen. Iets verderop sluiten we aan bij een groep mensen met brancards.

Pas dan wordt ons duidelijk wat een verschrikkelijke ramp hier heeft plaatsgevonden. Bloed, overal bloed. Dode lichamen liggen nog her en der, sommige niet eens bedekt. Ik draai me om en wil de fotografe vragen een foto te maken. Maar ze staat een eind verderop. Spierwit en kokhalzend schudt ze nee; ze wil niet verder. Ook ik ga weer terug. Zoiets heb ik van mijn leven nog niet meegemaakt.

Ergens tussen de ambulances zit een broeder even een sigaret te roken. Wanneer ik hem aanspreek, zie ik de tranen in zijn holle ogen. Ook hij zegt nog nooit zoiets te hebben gezien. „Overal lagen mensen kermend op de grond. We moesten eerst de gewonden er tussenuit halen. Die lagen soms onder een of twee doden. Maar het ergste dat ik zag”, zo vertelt hij even later, „was een jongetje van een jaar of tien met de bebloede jas van zijn moeder nog in de hand. Hij wilde wegrennen, maar zijn moeder was al dood.” De ambulancebroeder schudt zijn hoofd en mompelt: „Hoe moet dit ooit nog goed komen?” Het is een vraag die velen die ochtend, maar ook de dagen erna blijft bezig houden.

Wanneer het licht wordt, ziet de straat er haast nog angstaanjagender uit. Zwartgeblakerde autowrakken, een kerk zonder voorgevel, een moskee waarvan de ruiten zijn ingegooid, brandweerauto’s, boze mensen, huilende mensen. En bloed. Overal bloed.

Allah Jihad

„Het is allemaal de schuld van de regering!” Een man komt op me toelopen. „Bent u van de pers? Ja? Nou, schrijf dat maar op hoor. Al jaren worden wij als christenen gediscrimineerd. Ze willen ons gewoon allemaal dood hebben.” Inmiddels komen er meer mannen om me heen staan. Allen Christenen. En allemaal bevestigen ze hun angst voor de toekomst. „Het maakt ons niet eens uit wie deze laffe aanslag heeft gepleegd”, legt een van de mannen uit, „maar het levert nog meer angst en onrust op. We hebben hier altijd in vrede en rust samengewoond met moslims. Maar nu vertrouwen we ze niet meer.” Een ander weet te vertellen dat vlak voordat de bom ontplofte, de kreet: ”Allah Jihad” (Allah is Strijd) werd geroepen vanuit de moskee tegen over de kerk. Het zijn emotionele en begrijpelijke reacties op een zo onvoorstelbaar wrede gebeurtenis.

Zoeken naar verzoening

Hoe moet het nu verder? Terwijl aan de ene kant de spanningen tussen moslims en christenen toenemen, zullen aan de andere kant toch ook pogingen moeten worden ondernomen om deze neergaande spiraal te doorbreken.

Hier in Alexandrië is een comité dat zich bezig houdt met de Interculturele Dialoog. „En er worden meer initiatieven genomen om conflicten te bestrijden”, vertelt mijn vriend, die er inmiddels ook bij is komen staan. „Ondanks dit soort verschrikkelijke dingen zullen we moeten blijven zoeken naar verzoening. En ons niet door geweld uit elkaar laten drijven. Maar de overheid moet nu echt veel harder optreden tegen religieuze discriminatie. Anders gaat het echt heel fout aflopen.”

Maar of het geweld nog te keren valt, is de vraag. In dit soort situaties de moed en de energie te vinden om met elkaar in gesprek te blijven, is welhaast een bovenmenselijke taak. In tijden van crisis komt het erop aan duidelijke keuzes te maken. „Als dat zou lukken”, besluit een van de mannen, „dan is al het bloed hier vannacht tenminste niet voor niets vergoten.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Mijn foto
Cairo, El Maadi, Egypt
De Arbaische Lente heeft in Egypte geleid tot grote veranderingen. Somigen noemen het een 'Revolutie'. Egypte op weg naar democratie? Ik volg de ontwikkelingen op de voet en doe daar verslag van.